Metselen onder kritische weersomstandigheden [verslag kennissessie]
Extreme kou, hitte, wind of regen: het zijn omstandigheden die steeds vaker voorkomen én die directe impact hebben op metselwerk. Tijdens de kennissessie van 21 maart 2025, georganiseerd door MADE bij participant Bruil in Ede, gaf metselwerkspecialist Harrie Vekemans een overzicht van de kritische weersinvloeden op het verwerkingsproces en de kwaliteit van metselwerk. De kennissessie maakte duidelijk dat goed metselwerk in toenemende mate vraagt om kennis, voorbereiding en samenwerking.
Weer heeft meer invloed dan men denkt
De kernboodschap van de sessie: goede stenen en een goede mortel zijn niet genoeg. Zelfs als de materialen aan alle eisen voldoen, kan het eindresultaat tekortschieten als het werk onder ongunstige weersomstandigheden wordt uitgevoerd. De eerste 3 à 4 dagen na verwerking zijn cruciaal voor de hechting en uitharding van het metselwerk. Cement reageert op temperatuur. Onder de 5°C stopt het hydratatieproces, met alle gevolgen van dien. Mortels ‘doen dan niks meer’, zoals Vekemans het benoemde, terwijl de meeste aannemers nog denken dat doormetselen ‘geen kwaad kan’.
Ook bij hoge temperaturen ontstaan problemen: stenen die in de zon liggen, onttrekken snel vocht aan de mortel. Hierdoor kan de mortel als het ware ‘verbranden’, waardoor hechting uitblijft. Nanatten, oftewel licht bevochtigen na het metselen, is in zulke omstandigheden essentieel om voldoende sterkte te behalen. Een belangrijk inzicht: veel problemen komen pas aan het licht bij schade. Bijvoorbeeld bij storm, wanneer delen van een gevel loslaten. Of als zich jaren na oplevering nog zoutuitbloei laat zien, veroorzaakt door water dat bij de verwerking niet werd geweerd.
Verantwoordelijkheid ligt breed: van metselaar tot fabrikant
Een oproep vanuit de zaal was dat de metselaar meer verantwoordelijkheid moet nemen voor de verwerking en dat er vooraf meer overleg nodig is met de mortelfabrikant. Een treffende vergelijking: “Bij beton krijg je bij lage temperaturen een aangepast mengsel. Waarom gebeurt dat bij metselmortels niet standaard?” De boodschap: ook leveranciers moeten proactief meedenken over aangepaste recepten bij afwijkende weersomstandigheden.
Ook in bouwdossiers zou metselwerk structureel moeten worden opgenomen, met aandacht voor hechting en verwerkingscondities. Vekemans pleitte daarnaast voor het vaker en beter toepassen van voorzieningen zoals het afdekken van werk bij vorst, het gebruiken van ventilerende afdekfolie, en het tijdig inzetten van geklimatiseerd werken – iets wat bij stucwerk wél al vastligt in BRL-documentatie, maar bij metselwerk niet.
Wat zegt de norm? En wat ontbreekt?
In de sessie werd regelmatig verwezen naar BRL 2826-01, waarin veel richtlijnen zijn opgenomen, maar volgens deelnemers ook essentiële zaken ontbreken of te vaag omschreven zijn. Denk aan:
- Geen expliciete richtlijnen over geconditioneerd werken
- Onvoldoende handvatten voor interpretatie bij wisselende weersomstandigheden
- Geen dwingende bepalingen voor verwerking onder extreme condities
Voorstel uit de sessie: er zouden meer eisen vastgelegd moeten zijn die aansluiten bij de praktijk van metselaar en mortelfabrikant.
Tot slot: kwaliteit vooraf borgen
Vekemans vatte de essentie van de sessie krachtig samen: “Uiteindelijk word je op de kwaliteit afgerekend. Dus neem vooraf de juiste maatregelen – niet pas als het misgaat.”
De sessie onderstreepte dat metselwerk in kritische omstandigheden vraagt om vakmanschap, kennis van materialen én inzicht in het weer. Alleen dan is duurzame kwaliteit mogelijk.
De presentatie van deze kennissessie kun je downloaden vanaf deze pagina.
Op de hoogte blijven van de MADE-kennissessies? Kijk in de agenda. Of schrijf je in voor de nieuwsbrief via het blauwe blokje in de footer, dan houden we je op de hoogte!