Buigtreksterkte van metselwerk
Wat weet de metselaar of de aannemer nu echt van de sterkte van metselwerk? Vrijwel nooit zullen ze zich daar echt zorgen over maken. Dat doen ze pas op het moment dat het door hen gerealiseerde metselwerk scheurt of bezwijkt en bijvoorbeeld blijkt dat de mortel niet (voldoende) gehecht heeft aan de steen. Op dat moment worden er meestal vele scenario’s geschetst en wordt het metselen van een muur ineens heel complex. Het begint vaak al meteen bij de mortel of de steen, waarbij in eerste instantie de vraag gesteld wordt of deze wel goed op elkaar afgestemd zijn. Meteen aansluitend komt dan vaak de vraagstelling of deze producten wel onder de juiste omstandigheden en op de juiste wijze zijn verwerkt. Er wordt naar elkaar gewezen en gekeken, waarbij het vaak niet gemakkelijk is om meteen aan te geven wat de oorzaak van de slechte hechting precies is.
Ga niet pas nadenken over de sterkte van het gevelmetselwerk als er een gemetselde gevel is ingestort. Besteed hier al in het voortraject van de bouw voldoende aandacht aan, stem de mortel goed af op de stenen en doe in het geval van twijfel de benodigde proeven. De norm is ten aanzien van de buigtreksterkte van gevelmetselwerk (milieuklasse 3.2) heel duidelijk en deze moet minimaal 0,3 N/mm2 zijn voor een bezwijkvlak evenwijdig aan de lintvoegen. Aangezien ook weersomstandigheden van invloed zijn op deze hechting, is het aan te raden om gedurende de uitvoering, bijvoorbeeld via een 1-minuutproef, regelmatig een hechtproef uit te voeren. Mochten er grote twijfels zijn over het gerealiseerde metselwerk dan kan overwogen worden om in het werk enkele hefboomproeven uit te laten voeren. Door deze proeven ook allemaal goed vast te leggen, wordt in ieder geval voorkomen dat dit aspect tot discussies zou kunnen leiden.
Gepubliceerd in Aannemer, maart 2024.